De kathedraal van El Salvador en Santa María, gewoon bekend als de kathedraal, is ook de zetel van het bisdom Orihuela-Alicante.
De bouw van de kerk begon op het einde van de dertiende eeuw op Visigotische en Arabische resten. In 1281 liet koning Alfonse X ‘De Wijze’ weten dat de kerk, opgedragen aan El Salvador en Santa María, de grootste van de stad moest worden, een stad die al eeuwen daarvoor een van de belangrijkste van de streek was. In het begin behoorde Orihiuela tot het koninkrijk Kastilië, maar ging in 1304 over naar het koninkrijk Aragón, al bleef de kerk onder het gezag van het.
In 1413 werd de kerk door paus Benedictus XIII tot Colegiale benoemd en in 1510 benoemde paus Jukius II haar tot kathedraal en stichtte het bisdom Orihuela. Het duurde echter tot 1564 dat paus Pius IV Orihuela definitief scheidde van Cartagena op aanvraag van koning Felipe II.
Binnen zien we nog het begin van de gotische beuken, maar die worden daarna vergeten om het kruis en het hoofdaltaar uit de vijftiende eeuw te bouwen. Uit die tijd stamt ook het portaal van Loreto. In de zestiende eeuw werd de noordelijke gevel uitgebreid met een portaal en kapellen tussen de steunberen uit de Renaissance.
In de achttiende eeuw volgde een nieuwe vergroting met de kapel van de Communnie, de sacristie en de kapittelzaal. Langs de buitenzijde vinden we haast geen ramen en ook niet de typische gotische rozetten.
Bij de toren is het oudste gedeelte. De bouw van de toren begon in de dertiende eeuw en een eeuw later werd hij vergroot en verhoogd. Op de diverse etages was een gevangenis, het mechanisme voor de horloge en de klok. Men bereikt de verschillende via een smalle wenteltrap.
De kathedraal heeft drie ingangen via portalen die in het klooster uitkomen: het gotische portaal van de Ketens, het eveneens gotische portaal van Loreto en het portaal van de Hemelvaart in Renaissance.
In dekathedraal zijn er verschillende kapellen.
Het klooster is een van de mooiste delen van de kathedraal. Het werd gebouwd in Renaissancestijl. Dit was het oude klooster van La Merced, dat in 1942 naar hier werd overgebracht.
Een ander juweel is het koor, afgesloten door een metalen hek. Het ijzeren hekwerk in de hele kathedraal is trouwens een kunstschat. Het grote barokorgel is een ander kunstschat.
Het werd gebouwd in 1733 en heeft 72 registers en een trompetterie. Verder zien we nog andere waardevolle kunstwerken, zoals schilderijen van Velázquez, Vicente López Portaña, de Nederlander Mathías Stommer, José de Ribera, Valdés Leal, de Italiaan Paolo de San Leocadio, Juan de Juanes, Bernardo López Piquer, Luis López Piquer, Pedro de Orrente, Nicolás de Villacis, Alonso Sánchez Coello, Jerónimo Jacinto Espinosa. Er is ook een Russische icoon uit de zeventiende eeuw.
